◄ Terug naar inhoud

Frequent voorkomende virussen op pediatrie, een uitdaging voor het team ziekenhuishygiëne

Lize Ceunen - Verpleegkundige-ziekenhuishygiënist Ziekenhuis Oost-Limburg Genk, lid Werkgroep Infectiebeheersing N.V.K.V.V.


Inleiding   

• Inhoud
In winterse tijden is de vraag naar isolatiekamers op de afdeling pediatrie uitzonderlijk hoog. Er circuleren dan immers een groot aantal verschillende micro-organismen waarmee jonge kinderen nog nooit in contact kwamen. Per jaar ondergaan kinderen onder de 2 jaar gemiddeld 6 à 10 respiratoire episodes (22). Dit artikel beperkt zich tot drie virussen die frequent voorkomen op een pediatrische afdeling en waarrond nog onduidelijkheid blijkt te bestaan over het te hanteren isolatiebeleid.
Het is welgekend dat een groot aantal van de patiënten die opgenomen worden voor een respiratoire infectie geïnfecteerd zijn door Respiratoir syncytiaal virus (RSV) of het influenza virus (1). Dit zijn de twee belangrijkste respiratoire virussen, zowel in frequentie van voorkomen, als in ernst van de pathologie die ze veroorzaken. Bijkomend bespreken we ook het varicella zoster virus gezien hier nog onduidelijkheden bestaan rond het al dan niet toepassen van luchtbehandeling tijdens de opname van een patiënt.  

• Belang van maatregelen ter preventie van overdracht
Naast het toepassen van de standaardvoorzorgsmaatregelen dienen bij patiënten die omwille van één van de voorgenoemde virussen in een ziekenhuissetting worden opgenomen extra isolatiemaatregelen getroffen te worden.  Deze extra maatregelen zijn noodzakelijk om te voorkomen dat andere opgenomen patiënten een nosocomiale respiratoire infectie oplopen. Preventie van dergelijke nosocomiale infecties is van zeer groot belang gezien deze gepaard gaan met extra morbiditeit en mortaliteit (17). Tevens kan het toepassen van goede hoesthygiëne door de patiënt bijdragen tot het voorkomen van overdracht van respiratoire micro-organismen. Men dient de patiënt te adviseren om in een papieren zakdoek te hoesten of niezen, vervolgens de zakdoek in de vuilnisbak te deponeren en handhygiëne toe te passen. Tijdens het hoesten of niezen bewaart de patiënt best een afstand van 1 meter met andere personen.
Bij elk type van isolatie is het noodzakelijk de bezoekers op de hoogte te brengen van de door hen eventueel te nemen maatregelen. Bij patiënten in isolatie wordt het bezoek best beperkt.
Het artikel van Rubin et al. (2018) toont het belang van een snelle en correcte toepassing van isolatiemaatregelen om verspreiding te voorkomen. In dit artikel vinden we een mooie vergelijking tussen het aantal nosocomiale infecties zonder het toepassen van isolatiemaatregelen en wanneer de maatregelen wel worden toegepast (21). Dit wordt geïllustreerd in onderstaande figuur (Figuur 1): tijdens de “Pre” fase worden geen extra isolatiemaatregelen getroffen, tijdens de “Post” fase worden wel isolatiemaatregelen getroffen.

Figuur 1 vergelijking nosocomiale verspreiding bij het wel of niet toepassen van de isolatiemaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

(hMPV: human Metapneumovirus ; PIV: parainfluenza virus ; RSV: respiratoir syncytieel virus)

Om zo snel mogelijk verspreiding van een micro-organisme te voorkomen is het van belang dat men niet enkel de isolatiemaatregelen start bij het bekend zijn van het micro-organisme maar dat men reeds de isolatie start op basis van empirische “klinisch” beeld. Ook in de masterproef uitgevoerd door Sleekx S. wordt aangehaald dat patiënten waarbij men vermoedt dat deze geïnfecteerd of gekoloniseerd zijn met een makkelijk overdraagbaar micro-organisme reeds in isolatie dienen opgenomen te worden (23). 

Onderstaande figuur (Figuur 2) geeft een overzicht van de spreiding van nosocomiale respiratoire infecties per seizoen (20). Gezien in de winter meer patiënten met respiratoire infecties worden opgenomen is er meer risico op verspreiding.

Figuur 2 verspreiding nosocomiale respiratoire infecties per seizoen  

Respiratoir Syncytieel virus  

Het respiratoir syncytieel virus is familie van de paramyxoviridae (2). 
De besmetting van RSV vindt voornamelijk plaats via druppels.  Deze worden verspreid wanneer een geïnfecteerde persoon hoest of niest (2, 4, 5, 6). Overdracht via druppels op handen, oppervlakken of kleding is ook een mogelijke transmissieweg. RSV treedt het lichaam meestal via de slijmvliezen van de neus, de keel (2, 4, 5) of de ogen (2, 5) binnen. In de nasopharynx zal er een vermeerdering van het virus plaatsvinden waarna het zich verspreidt naar de bronchi, bronchioli en alveoli (4).
Na een incubatieperiode van twee tot acht dagen (2, 4) zullen de symptomen tot uiting komen. Deze kunnen variëren van een milde verkoudheid tot een ernstige pneumonie (3, 4, 5).
Eén à twee procent van kinderen jonger dan 6 maanden die een RSV infectie doormaken dient opgenomen te worden in een ziekenhuis (5). In dit geval dienen hier maatregelen getroffen te worden om verspreiding van het virus naar andere patiënten/medewerkers te voorkomen. Ook na ontslag van de patiënt dient de kamer met extra zorg onderhouden te worden.
Patiënten met een RSV infectie dienen opgenomen te worden in contactisolatie (2). Indien de patiënt hoest, wordt bijkomend een masker gedragen in kader van de algemene voorzorgsmaatregelen. De isolatie dient aangehouden te worden gedurende de duur van de ziekte (6).
Bij voorkeur wordt de patiënt opgenomen in een éénpersoonskamer (6, 7). Wanneer dit niet mogelijk is, is cohortisolatie een tweede optie (2, 6).  Aan de buitenkant van de kamer dient het voor iedereen zichtbaar te zijn dat er extra maatregelen van toepassing zijn bij deze patiënt (7). Bij het betreden van de kamer wordt er gevraagd om een schort, handschoenen en mondneusmasker te dragen. Deze persoonlijke beschermingsmiddelen dienen verwijderd te worden voor het verlaten van de kamer (6).
Voorzie op de kamer een minimum aan verpleegmateriaal (7). Gebruik de materialen zoveel als mogelijk patiëntgebonden. Wanneer dit niet mogelijk is dient het materiaal gereinigd en gedesinfecteerd te worden tussen twee patiënten (2).
Bij het beëindigen van de isolatie dient het materiaal dat adequaat kan gereinigd en gedesinfecteerd worden, deze procedures te ondergaan (6, 7). Materialen die niet geschikt zijn om te reinigen en desinfecteren zullen weggegooid moeten worden. RSV afkomstig uit neusslijmdruppels kan gedurende zes uur overleven op vaste oppervlakken (2, 4, 8). Op zachtere materialen zoals kledij, gordijnen, papieren zakdoekjes is het virus binnen het uur geïnactiveerd (2, 4, 8). Hieruit kunnen we concluderen dat het bij ontslag van de patiënt van belang is dat de kamer adequaat gereinigd en gedesinfecteerd wordt. Het verwijderen van gordijnen is niet noodzakelijk gezien de korte overlevingsduur op zachte materialen.  

Influenza virus 

De influenzavirussen behoren tot de groep van de Orthomyxoviridae (15). 
De transmissie van het griepvirus vindt plaats via druppels die zich via de lucht (< 1 meter) (6, 16) verplaatsen. De besmetting gebeurt meestal via de slijmvliezen van de luchtwegen en minder voorkomend via het conjunctiva (18). De typische incubatietijd voor influenza is 1 à 4 dagen met een gemiddelde van 2 dagen (16). Jonge kinderen kunnen tot meer dan 10 dagen na de start van de symptomen besmettelijk zijn (16, 18). Deze periode is langer dan bij volwassen patiënten (17). De griepsymptomen zoals koorts, spierpijn, algemene malaise, treden meestal zeer abrupt op (15).
Bij voorkeur worden deze patiënten opgenomen in een éénpersoonskamer. Specifieke luchtbehandeling is niet noodzakelijk (6). Bij nauw contact met de patiënten dient er een mondneusmasker gedragen te worden (6). Aan de buitenkant van de kamer dient zichtbaar te zijn dat er extra maatregelen van toepassing zijn bij het betreden van de kamer (19).
Op niet-poreuze oppervlakken kan het griepvirus gedurende 24-48 uur overleven, op poreuze oppervlakken betreft de overlevingsduur tot 12 uur (18).
Voorzie op de kamer een minimum aan verpleegmateriaal (19). Gebruik de materialen zoveel als mogelijk patiëntgebonden. Wanneer dit niet mogelijk is dient het materiaal gedesinfecteerd te worden tussen twee patiënten (19). Ook de kamer moet na het beëindigen van de isolatie grondig gereinigd en gedesinfecteerd worden. Gezien eerder werd aangegeven dat de transmissie door indirect contact te verwaarlozen is, is het niet noodzakelijk de gordijnen te vervangen (18). 

Varicella zoster virus

Varicella wordt veroorzaakt door één van de herpesvirussen namelijk het varicellazostervirus (10, 11). Het virus heeft een incubatietijd van 10 tot 21 dagen (meestal tussen de 13 – 18 dagen) (10,11). De ziekte uit zich plotsteling in rode vlekken ter hoogte van het hoofd of de romp. Deze vlekken zullen later bultjes vormen en uitmonden in blaasjes (10,11). 
De porte d’entrée betreft het respiratoire epitheel van de nasopharynx (10, 11). Overdracht kan gebeuren via contact met de inhoud van de blaasjes, via druppels of via aërogene weg (druppelkernen) (6, 9, 10,11).
The American Association of Paediatrics heeft een reële blootstelling omschreven als volgt (10,11):
– Gezinscontacten (personen uit hetzelfde huishouden als de indexpatiënt)
– Gezichtscontact (minder dan 2 meter afstand gedurende minstens 5 minuten)
– Meer dan 1 uur in dezelfde ruimte verblijven als de indexpatiënt.
Patiënten die dienen opgenomen te worden met varicella dienen in een isolatiekamer te worden verzorgd waar een contact-luchtisolatie kan toegepast worden (6, 9).  Deze isolatie dient aangehouden te worden tot de blaasjes zijn ingedroogd (6, 9,10).
Wederom dient men aan de deur van de kamer aan te geven dat naast de standaard voorzorgsmaatregelen nog extra maatregelen dienen genomen te worden bij het betreden van de kamer (12). Gezien het virus zich via de lucht verplaatst is het aangewezen om extra luchtbehandeling op de kamer te voorzien (6, 13).  Bij nieuwbouw adviseert men om te streven naar 12 luchtwissels per uur, bij een renovatie streeft men naar zes luchtwissels per uur (6). Bij voorkeur gaat de lucht onmiddellijk naar buiten of de lucht kan na filtering door een HEPA (High efficiency particulate air) – filter herbruikt worden (6). Het Amerikaanse CDC (Center for disease control and prevention) adviseert om deze patiënten ook op te nemen in een negatieve drukkamer (13). Wanneer een kamer met luchtbehandeling niet mogelijk is, is het aanbevolen om deze patiënten enkel te laten verzorgen door personeel dat immuniteit heeft verworven voor het varicellavirus (13).  Bij het betreden van de kamer dienen de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen gedragen te worden: handschoenen, schort en FFP2 (filtering facepiece) masker (12). Het masker dient men correct op te zetten vóór het betreden van de kamer (6).
Voorzie op de kamer een minimum aan verpleegmateriaal (12). Gebruik de materialen zoveel als mogelijk patiëntgebonden. Wanneer dit niet mogelijk is dient het materiaal gereinigd en ontsmet te worden tussen twee patiënten (12).
Bij het beëindigen van de isolatie dient het materiaal dat adequaat kan gereinigd en gedesinfecteerd worden deze procedures te ondergaan (12). Materialen die niet geschikt zijn om te reinigen en desinfecteren zullen verwijderd moeten worden (12). Bij het beëindigen van de isolatie dient kamer gereinigd en gedesinfecteerd te worden. CDC adviseert om de raamgordijnen enkel te vervangen wanneer deze zichtbaar bevuild zijn (14).

Conclusie

Gezien de mogelijke gevolgen van een respiratoire infectie bij kinderen is het van groot belang om de nosocomiale overdracht tussen patiënten te voorkomen. Hiertoe is het noodzakelijk dat de correcte isolatiemaatregelen zo snel mogelijk worden ingesteld. Men dient hier niet te wachten tot microbiologische bevestiging maar kan de maatregelen reeds instellen op basis van klinisch beeld. Om overdracht te voorkomen is het niet enkel van belang om de ziekenhuismedewerkers te instrueren maar ook, indien mogelijk, de patiënt en de bezoekers/familie te informeren. 

Referenties

1. L. Schanzer, M. Saboui, L. Lee, A. Nwosu, C. Bancej.  Burden of influenza, respiratory  syncytial virus, and other respiratory viruses and the completeness of respiratory viral identification among respiratory inpatients, Canada, 2003-2014. Influenza and other respiratory viruses. 2017.
2. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RSV-infectie. 2012.
3. C.E. French, B.C. McKenzie, C. Coope, S. Rajanaidu, K. Paranthaman, R. Pebody, J.S. Nguyen-van-tam, Noso-RSV group, J.P. T. Higgins, C.R. Beck. Risk of nosocomial respirtory syncytial virus infection and affectiveness of control maesures to prevent transmission events: a systematic review. Influenza and other respiratory viruses. 2016.
4. Zorg en gezondheid. RS-virus.
5. CDC. Respiratory syncytial virus infection. 2017.
6. CDC. 2007 Guideline for isolation precautions: preventing transmission of infectious agents in healthcare settings. 2017.
7. WIP. Contactisolatie. 2011.
8. CDC. RSV trasmission. 2017.
9. WIP. Indicaties voor isolatie. 2014
10. Zorg en gezondheid. Varicella- en herpeszostervirusinfectie – waterpokken en gordelroos. 
11. LCI-richtlijnen. Waterpokken. 2017.
12. WIP. Strikte isolatie. 2011.
13. CDC. Preventing varicella in health care settings. 2016. 
14. CDC. Guidelines for Environmental Infection Control in Health-Care Facilities. 2003.
15. WIV. Influenza.2018
16. CDC. Recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP). 2008.
17. WHO. Weekly epidemiological record Relevé épidémiologique hebdomadaire.2012.
18. LCI-richtlijnen. Influenza. 2017.
19. WIP. Druppelisolatie. 2011
20. E.J. Chow, L.A. Mermel. Hospital –acquired respiratory viral infections: incidence, morbidity and mortality in pediatric and adult patiënts. 2017.
21. L.G. Rubin, N.Kohn, S. Nullet, M. Hill. Reduction in rate of nosocomial respiratory virus infection in a children’s hospital associated with enhanced isolation precautions. 2018.
22. Gezondheidswetenschappen. Terugkerende infecties en afweerstoornissen bij kinderen. 2018. Geraadpleegd op 19/06/2018 op  https://www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/terugkerende-infecties-en-afweerstoornissen-bij-kinderen
23. Sleeckx S. Een kwalitatief onderzoek naar de beleving van ouders met een kind in isolatie. 2004-2005. 

◄ Terug naar inhoud

Nieuwigheden

Wetenschappelijke agenda

  • maart 2024
  • 28/03
    BICS Symposium
  • april 2024
  • van 8/04 tot 11/04 || in Edinburgh
    The Microbiology Society Annual Conference
  • van 23/04 tot 24/04 || in Birmingham
    Infection and Prevention Control (IPC)
  • van 27/04 tot 30/04 || in Barcelona
    34th European Congress of Clinical Microbiology and infectious diseases
  • mei 2024
  • van 16/05 tot 17/05 || in Louvain-La-Neuve
    18ème Rencontre Internationale Francophone des Infirmiers et Infirmières (RIF)
Bekijk de volgende evenementen

Schrijf ook een artikel !

Vacatures

Onze partners

Flux RSS

Subscribe

REDACTIE

Ontdek de andere online nummers van het tijdschrift

Het volledige archief

Ontdek onze special

Uitwisseling van ervaringen