◄ Terug naar inhoud

Voor u gelezen

Z. Kadi ; M.-L. Atif ; A. Brenet ; S. Izoard ; P. Astagneau

Barriers of influenza vaccination in health care personnel in France.

American Journal of Infection Control, 2016, 44 (3) : 361-362

De bedoeling van deze studie was de belemmeringen voor griepvaccinatie vast te stellen bij gezondheidswerkers in Noord-Frankrijk. We hebben daarvoor in zorginstellingen een cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd. In totaal werden 3.213 vragenlijsten in 67 zorgeenheden ingevuld. Uit de multivariate analyse bleek dat de vaccinatiedekking bij het gezondheidswerkers nauw samenhing met het kennisniveau over de ziekte en de vaccinatie.

S. L. LaVela ; J. N. Hill ; B. M. Smith ; C. T. Evans ; B. Goldstein ; R. Martinello

Healthcare worker influenza declination form program (DFP).

American Journal of Infection Control, 2015, 43 (6): 624-628

De vaccinatiegraad van gezondheidswerkers is al vele jaren laag (ongeveer 50%). Ons doel was een formeel programma voor influenza (DFP) te implementeren om de haalbaarheid, participatie, vaccinatiegraad van gezondheidswerkers en de kosten te onderzoeken. Het ging om een prospectieve interventie-pilootstudie waarbij verschillende methoden werden gebruikt om de implementatie en resultaten van het DFP te evalueren. We hebben een formatieve evaluatie en interviews uitgevoerd en de gegevens werden getranscribeerd en gecodeerd in verschillende thema’s. Secundaire resultaten omvatten zelfgerapporteerde griepvaccinatie door gezondheidswerkers (vóór en na onderzoek) en de programmakosten; de gegevens werden geëvalueerd aan de hand van beschrijvende en bivariate analyses. Het DFP was verenigbaar met de gangbare strategieën en met de cultuur binnen de eenheid. Hinderpalen waren de vele shifts in het ziekenhuis en de tegenstrijdige eisen. Facilitatoren waren de complementair bestaande strategieën en de betrokkenheid van de directie. De vaccinatiegraad bij gezondheidswerkers is hoger na de implementatie dan ervoor (77.4% vs 53.5%, P =.01). Om het DFP op site 1 te implementeren met gebruik van een mobiele griepkar, werd 100% van de formulieren in 42,5 werkuren en in minder dan 2 maanden ingevuld. Op site 2, waar tijdens alle personeelsvergaderingen een “vaccinatietafel” werd gebruikt, werd 49% van de formulieren in 26.5 werkuren, gespreid over 4.5 maanden, ingevuld. De gemiddelde personeelskost bedroeg 2.093 $ per site. We leiden daaruit af dat de DFP implementatie beperkte middelen vereist en tot een hogere griepvaccinatie leidt. Dit kan positieve klinische gevolgen hebben voor de influenzabesmettingscontrole en -preventie. DFP bood de mogelijkheid om bezorgdheden te bespreken en zorgde voor een verantwoordelijkheidsgevoel bij gezondheidswerkers.

D. W. Lim ; L. T. Lee ; W. M. Kyaw ; A. Chow

Psychological determinants of influenza vaccination intention : a cross-sectional study on inpatient nurses in Singapore.

American Journal of Infection Control, 2017, 45 (10) e115-e11

Verpleegkundigen staan het nauwst in contact met gehospitaliseerde patiënten en kunnen dus griep op patiënten overdragen. Op basis van een «zelf-invul»-vragenlijst bij verpleegkundigen in een tertiair ziekenhuis stelden we vast dat de factoren die het meest werden geassocieerd met de intentie om zich in de toekomst te laten vaccineren, de gepercipieerde voordelen van en de motivatie voor vaccinatie (aangepaste odds ratio [aOR], 3.30; 95% betrouwbaarheidsinterval [CI], 2.55-4.27) en het gepercipieerde niet-vatbaar zijn voor griep en de voorkeur voor alternatieven voor vaccinatie (aOR, 0.26; 95% CI, 0.20-0.34) waren. Deze factoren moeten worden aangepakt om de vaccinatiegraad te verhogen en de overdracht van nosocomiale infecties te voorkomen.

M. Murti ; C.K. Fung ; K. Chan ; M. Bingham

Duration of influenza outbreaks in long-term care facilities after antiviral prophylaxis initiation : Fraser health, British Columbia, 2014-2017.

American Journal of Infection Control, 2018, ISSN 0196-6553

Om de duur van de antivirale profylaxe (AP) te meten, hebben we een retrospectief onderzoek naar de epidemieën over een periode van 3 seizoenen uitgevoerd, waarbij we op zoek gingen naar acute ademhalingsstoornissen (ARI) die zich 5 dagen na AP voordeden. Op 114 ziekenhuisbrede epidemieën en 352 eenheidsgebonden epidemieën, konden we slechts 1 door laboratoriumonderzoek bevestigd geval van griep aantreffen na 5 dagen AP. Nieuwe gevallen van ARI 5 dagen na AP moeten worden onderzocht en de aanbevelingen om AP in te korten tot 7-8 dagen of minder kunnen worden geformuleerd.

I. Helanterä ; R. Janes ; V.-J. Anttila

Clinical efficacy of seasonal influenza vaccination : characteristics of two outbreaks of influenza  A (H1 N1) in immunocompromised patients.

Journal of Hospital Infection online 8 december 2017

Influenza A (H1N1) veroorzaakt ernstige complicaties bij patiënten met immuniteitsstoornissen. Er zijn nogal wat vragen bij de efficiëntie van seizoensgebonden griepvaccinatie bij deze patiënten. De bedoeling van deze studie was om 2 epidemieën van influenza A (H1N1) te beschrijven bij patiënten met immuniteitsstoornissen. In onze instelling hebben zich twee epidemieën van influenza A (H1N1) voorgedaan: op de niertransplantatiedienst in 2014, waarbij patiënten kort na de niertransplantatie of na een gelijktijdige nier- en pancreastransplantatie betrokken waren, en op de dienst oncologie in 2016 waar chemotherapiepatiënten met kwaadaardige tumoren bij betrokken waren. We hebben de factoren die tot deze epidemieën leiden en de klinische efficiëntie van seizoensgebonden griepvaccinatie geanalyseerd. In totaal werden tijdens de epidemieën 86 patiënten aan influenza A (H1N1) blootgesteld. Bij 10 onder hen was de status op vlak van seizoensgebonden griepvaccinatie onbekend. Slechts 3 van de 38 gevaccineerde patiënten waren besmet met influenza A (H1N1), tegenover 20 bij de 38 niet-gevaccineerde patiënten (P = 0.02). Het overlijden van één van de 38 gevaccineerde patiënten werd aan griep toegeschreven, tegenover 7 bij de 38 niet-gevaccineerde patiënten (P = 0.06). Gemeenschappelijke factoren bij de twee epidemieën waren verouderde installaties die niet geschikt waren voor de behandeling van patiënten met immuniteitsstoornissen. De vaccinatiegraad bij de patiënten was gering, tussen 40% en 70%, ondanks het  gratis aanbieden van vaccinatie aan alle patiënten. De vaccinatiedekking bij de gezondheidswerkers op de niertransplantatiedienst was laag (46%), maar ondanks de hoge dekking op de dienst oncologie (92%) brak er een epidemie uit. We leiden daaruit af dat seizoensgebonden griepvaccinatie klinisch efficiënt is met een lager risico op griepbesmetting en een tendens naar een geringer sterftecijfer bij patiënten met immuniteitsstoornissen. Voor beide epidemieën werden verschillende oorzaken vastgesteld, wat een voortdurende aandacht vereist van gezondheidswerkers om verdere epidemieën te vermijden.

E. K. H. Cheung ; S. Lee ; S. S. Lee

Pattern of exposure to information and its impact on seasonal influenza vaccination uptake in nurses.

Journal of Hospital Infection, 2017, 97(4) : 376-383 

De aanpak van de jaarlijkse griepvaccinatie van gezondheidswerkers verschilt en bevindt zich in tal van landen nog altijd op een suboptimaal niveau. Aangezien gezondheidswerkers vaak heel wat informatie over vaccinatie te verwerken krijgen, kan het blootstellingspatroon een impact hebben op hun beslissing. Dit dient nader te worden bestudeerd. Verpleegkundigen in Hong Kong werden in februari 2016, na de winterpiek, gevraagd deel te nemen aan een anoniem online onderzoek. In de vragenlijst kwamen geografische gegevens, de aard van het werk en de ervaringen, de vaccinatiehistoriek en de redenen achter de beslissing tot vaccinatie aan bod. We hebben twee gedragscategorieën voor toegang tot informatie vastgesteld – passieve blootstelling aan informatie en actief zoeken naar informatie – al naargelang de bron, het type en de aard van informatie die kon worden verkregen. Om de gevaccineerde en niet-gevaccineerde verpleegkundigen te vergelijken hebben we gebruik gemaakt van de Chi-kwadraat toets, de Mann-Whitney U-test en logistische regressie. In totaal hebben we 1177 geldige antwoorden van de verpleegkundigen ontvangen. De mediane leeftijd van de respondenten was 32 jaar en 86% onder hen was een vrouw. De algemene vaccinatiegraad bedroeg 33%. Passieve blootstelling aan informatie op de werkplek, via de beroepsorganisatie en het sociale netwerk zijn niet voorspellend voor de beslissing tot vaccinatie, passieve blootstelling aan informatie via de massamedia is dat wel [odds ratio (OR) 1.78]. Actief zoeken naar informatie zoals het raadplegen van een ervaren persoon (OR 2.46), het organiseren van promotieactiviteiten (OR 2.85) en het op zoek gaan naar informatie (OR 2.43) werd duidelijk geassocieerd met een verhoogde vaccinatie. Voor het actief zoeken naar informatie kon een cumulatief effect worden aangetoond (OR 1.86), maar niet voor passieve blootstelling aan informatie. De huidige strategie op vlak van promotie en campagnes voor seizoensgebonden griepvaccinatie bij gezondheidswerkers is mogelijk niet efficiënt voor het verhogen van de vaccinatiegraad. Maatregelen die gericht zijn op het zoeken naar informatie kunnen als alternatieve aanpak dienen.

X. Yue;C. Black;S. Ball ; S. Donahue ; M. A. De Perio ; A. S. Laney ; S. Geby.

Workplace interventions associated with influenza vaccination coverage among healthcare personnel in ambulatory care settings during the 2013-2014 and 2014-2015 influenza seasons.

American Journal of Infection Control, 2017, 45 (11) : 1243-1248

Vaccinatie van gezondheidswerkers kan het griep-gerelateerde ziekte- en sterftecijfer onder gezondheidswerkers en patiënten doen dalen. Deze studie onderzocht het beleid inzake griepvaccinatie op de werkvloer bij gezondheidswerkers die werkzaam zijn in instellingen voor ambulante zorg zonder verplichte griepvaccinatie. De gegevens werden ingezameld via online-enquêtes die in de loop van april 2014 en april 2015 zijn uitgevoerd onder niet-random steekproeven van gezondheidswerkers die waren gerekruteerd uit 2 reeds bestaande nationale opt-in internetpanels. Bij de respondenten werd gepeild naar hun vaccinatiestatus, het beleid op de werkvloer en naar de vaccinatie-gerelateerde interventies. Op basis van logistische regressiemodellen werden de onafhankelijke verbanden tussen elke interventie op de werkvloer en griepvaccinatie beoordeeld, terwijl gecontroleerd werd voor beroep, leeftijd, en ras of etniciteit. Bij de gezondheidswerkers die werkzaam waren in instellingen voor ambulante zorg zonder vaccinatieverplichting (n = 866), liet 65.7% weten voor het afgelopen griepseizoen een griepvaccin te hebben gekregen. Een verhoogde vaccinatiegraad werd onafhankelijk geassocieerd met gratis onsite vaccinatie voor 1 dag (prevalentie ratio [PR], 1.38; 95% betrouwbaarheidsinterval [CI], 1.07-1.78 of >1 dag PR, 1.58; 95% CI, 1.29-1.94) en met werkgevers die persoonlijke vaccinatieherinneringen opstuurden (PR, 1.20; 95% CI, 0.99-1.46). Ook personen ≥65 jaar (PR, 1.30; 95% CI, 1.07-1.56) en werkzaam als klinisch (PR, 1.26; 95% CI, 1.06-1.50) of niet-klinisch professional (PR, 1.28; 95% CI, 1.03-1.60) werden met een hogere vaccinatiegraad geassocieerd. De vaccinatiegraad nam toe naarmate het aantal interventies op de werkvloer steeg. Het implementeren van vaccinatie-interventies op de werkvloer in instellingen voor ambulante zorg, inclusief gratis en actief gepromote griepvaccinatie, kan de griepvaccinatie bij gezondheidswerkers doen toenemen.

E. Meunier-Marion ; T. Bénet ; C. Dananché ; S. Soing-Altach ; S. Maugat ; S. Vaux ; P. Vanhems

Outbreaks of health care-associated influenza-like illness in France : impact of electronic notification.

American Journal of Infection Control, 2017, 45(11) : 1249-1253

Sinds 2001 is in Frankrijk het melden van zorginfecties en ook van epidemieën van «griep-achtige» ziekten verplicht. In 2012 is het systeem overgeschakeld naar het elektronisch melden van zorginfecties (e-SIN). De bedoeling van deze studie was de meldingen van epidemieën van «griep-achtige» ziekten aan de Santé publique France (SPF), het Frans instituut voor volksgezondheid, te beschrijven en de impact van de dematerialisatie van de meldingen te beoordelen. Alle meldingen van epidemieën van zorginfecties van «griep-achtige» ziekten tussen juli 2001 en juni 2015 werden in aanmerking genomen. Meldingen vóór en na de implementatie van e-SIN werden vergeleken, wat de meldingstermijn en de volledigheid van de verstrekte informatie betreft. In totaal werden 506 epidemieën van zorginfecties van «griep-achtige» ziekten gemeld, die 7861 patiënten en gezondheidswerkers betroffen. De mediane termijn tussen het opduiken van het eerste geval en de melding bedroeg respectievelijk 32 en 13 dagen vóór en na het gebruik van e-SIN (P < .001). De volledigheid van de verstrekte informatie ging er met de elektronische melding op vooruit wat de status van de zorginfecties (8.5% ontbrekende gegevens vóór en 2.3% na e-SIN, P = .003), de mogelijke oorzaken (25.4% ontbrekende gegevens vóór vs 8.0% na e-SIN, P < .001) en het niveau van event controle (23.7% ontbrekende gegevens vóór vs 7.5% na e-SIN, P < .001) betreft. We leiden daaruit af dat het melden van zorginfecties, met inbegrip van «griep-achtige» ziekten of griep, aan de instanties van Volksgezondheid essentieel zijn voor de besluitvormers en gezondheidszorgpraktijken. Door de elektronische meldingen zijn de stiptheid en de kwaliteit van de verstrekte informatie verbeterd.

K.A. Thompson ; A. M. Bennett

Persistance of influenza on surfaces

Journal of Hospital Infection, 2017, 95, (2) : 194-199

Overdracht door nauw contact (zowel rechtstreeks als via druppels/druppelkernen) wordt als de voornaamste overdrachtsweg van griepepidemieën beschouwd, maar over de rol van omgeving bij de overdracht is weinig bekend. De studie wil de oppervlaktestabiliteit van influenzastammen en de rol van de omgeving bij de overdracht onderzoeken. Op verschillende tijdstippen werden de levensvatbaarheid en het kwantitatieve signaal van de omgekeerde transcriptie-polymerase kettingreactie (qt-RT-PCR) van vijf influenzastammen (A/PR/8/34/H1N1, A/Cal/7/09/H1N1, A/Cal/4/09/H1N1, A/Sol/54/06/H1N1 en A/Bris/59/07/H1N1) op drie oppervlakken (katoen, microvezel en roestvrij staal) gemeten. Stukjes materiaal zijn geënt met 10μL van een 106-108 pfu/mL suspensie virusvoorraad afkomstig van celculturen aangevuld met 0.3% runderserumalbumine. De stukjes werden geanalyseerd via plaque-assay en qt-RT-PCR op 1u, 24u, en gedurende zeven weken wekelijks waarbij gebruik werd gemaakt van een elutiemethode via vortex-menging. Levensvatbare virussen werden tot twee weken lang (roestvrij staal) en tot één week (katoen en microvezel) op de stukjes aangetroffen, terwijl via PCR virussen gedurende de volledige zeven weken van de studie werden aangetroffen. Tussen de stammen werden geen verschillen vastgesteld. 99% waardevermindering (in functie van de kwaliteit van de geënte stammen) werd vastgesteld op 17.7u voor katoen (R2=0.86), 34.3u voor microvezel (R2=0.80) en 174.9u voor roestvrij staal (R2=0.98). We leiden daaruit af dat levensvatbare influenza is aangetroffen op oppervlakken tot meer dan twee weken. Via PCR daarentegen kon griep  tot meer dan zeven weken worden opgespoord. Deze resultaten hebben belangrijke gevolgen voor het bepalen van protocollen voor infectiebeheersing, en van schoonmaak- en bemonsteringsmethoden in zorgomgevingen.


E. Frenzel ; R. F. Chemaly ; E.Ariza-Heredia ; Y. Jiang ; D. P Shah ; G. Thomas;L. Graviss ; I. Raad

Association of increased influenza vaccination in health care workers with a reduction in nosocomial influenza infections in cancer patients.

American Journal of Infection control, 2017, 44(9) : 1016-1021

Vaccinatie van gezondheidswerkers blijft een belangrijke strategie om het aantal griepinfecties bij kankerpatiënten te beperken. In een 8 jaar durende studie hebben we het effect geëvalueerd van een multimodale aanpak, met inbegrip van een verplicht griepvaccinatieprogramma, op de vaccinatiegraad bij gezondheidswerkers en  op nosocomiale griep-infecties bij kankerpatiënten. De griepvaccinatiegraad van alle werknemers nam beduidend toe van 56% (8 762/15 693) in 2006-2007 naar 94% (17 927/19 114) in 2013-2014 (P < .0001). Het verplichte programma uit 2009 verhoogde de vaccinatiegraad bij gezondheidswerkers in de doelgroepen (P < .0001) en het beleid dat vanaf 2012 binnen de instelling werd gevoerd, waarbij griepvaccinatie of het dragen van chirurgische maskers bij elk contact met de patiënt werd verplicht, verhoogde bovendien in één jaar tijd de vaccinatiegraad met 10%-18% voor alle groepen. Het aandeel van nosocomiale griepinfecties tijdens de periode van de studie daalde aanzienlijk (P = .045) en werd duidelijk geassocieerd met een verhoogde vaccinatiegraad van gezondheidswerkers binnen het verplegend personeel (P = .043) en binnen het personeel dat op hoog-risico diensten werkt (P = .0497). Een multimodale aanpak van de griepvaccinatieprogramma’s, dat door het beleid binnen de instelling wordt ondersteund, verhoogde effectief de vaccinatiegraad van gezondheidswerkers. Een verhoogde vaccinatiegraad van gezondheidswerkers werd geassocieerd met een daling van het aandeel van nosocomiale griepinfecties bij kankerpatiënten met immuniteitsstoornissen.

S. S. Field

Reasons for influenza vaccination underutilization : a case-control study

American Journal of Infection Control, 2017, 44 (10) : 1084-1088

De meeste (131/140) patiënten van een pediatrische praktijk die in het seizoen 2012-2013 op griep werden getest hebben deelgenomen. De medische dossiers plus vragenlijsten bepaalden de vaccinatiehistoriek, de ziektegeschiedenis en de houding t.o.v. het griepvaccin. De negatief op griep geteste gevallen (n = 65) en negatieve controlegevallen (n = 110) die qua leeftijd nauw aansluitend bij 55 testpositieve gevallen, werden vergeleken met influenza-positieve gevallen (n = 66). Daarbij werd eerst gekeken naar doorgemaakte griep,  efficiëntie van het vaccin en naar het beperkte vaccinseizoen, in vergelijking met de geboortedata en de timing van preventieve consultatie, om te bepalen in hoeverre de redenen die voor de onderbenutting van vaccins werden gegeven, geldig waren. De belangrijkste reden die ouders opgaven voor het niet-vaccineren was omdat ze dachten dat het niet nodig was.. Influenza die zich in het verleden had voorgedaan werd sterk (P < .0001) geassocieerd met de ziekte. De vaccinatiegraad met het levend verzwakt vaccin was hoger in de controlegroep dan bij grieppatiënten in de leeftijdscategorie 2-18 jaar (P < .005) en voor de leeftijdscategorie 6-18 jaar (P < .0001), terwijl dit niet het geval was bij de vaccinatiegraad met geïnactiveerd virus (P = .30 en P = .60, respectievelijk). De meeste positieve (59%) en controlegevallen (89%) hadden nooit eerder griep gehad. We leiden daaruit af dat eerdere griep een risicofactor op infectie kan zijn, die de voordelen van de vaccinatie kan beïnvloeden. Het levend verzwakte griepvaccin overtrof het trivalent geïnactiveerde griepvaccin. De beperkte ervaring met de ziekte bij personen met een geringe griepvaccinatiegraad, gekoppeld aan de beperkte doeltreffendheid van het vaccin, werkt een zekere onderbenutting in de hand.


K. W. To ; A. Lai ; K. C. K. Lee ; D. Koh ; S. S. Lee

Increasing the coverage of influenza vaccination in healthcare workerq : review of challenges and solutions.

Journal of Hospital Infection, 2018, 94 (2) : 133-142

De graad van vaccinatie tegen seizoensgriep bij gezondheidswerkers schommelt wereldwijd van <5% tot >90%. De perceptie van de doeltreffendheid van het vaccin en de bijwerkingen zijn conventionele factoren die van invloed zijn op het aantal personen dat zich laat vaccineren. Deze factoren kunnen op persoonlijk en sociaal vlak de houding en het gedrag van gezondheidswerkers beïnvloeden. De vaccinatiegraad wordt ook beïnvloed door het uitbreken van andere, niet seizoensgebonden grieppandemieën, zoals vogelgriep. Verschillende strategieën zijn uitgeprobeerd om het gebruik van vaccins te bevorderen, zoals het opleggen van aanbevelingen van de lokale overheid, het afkondigen van richtlijnen voor de praktijk en een verplicht vaccinatiebeleid. In sommige regio’s van Noord-Amerika heeft een verplicht vaccinatiebeleid geleid tot een hogere vaccinatiegraad, maar helemaal probleemloos is dat niet verlopen. De impact van conventionele educatieve programma’s en -campagnes is doorgaans eerder bescheiden. De beschikbaarheid van geschikte vaccinatievoorzieningen, zoals een mobiele vaccinatiekar, en de voorbeeldfunctie van oudere gezondheidswerkers die gevaccineerd zijn, zijn maar enkele strategieën die we hebben waargenomen om de vaccinatiegraad te verbeteren. Een veelzijdige aanpak is dus noodzakelijk om gezondheidswerkers ervan te overtuigen deel te nemen aan een vaccinatieprogramma, vooral in regio’s met een lage vaccinatiegraad.

H. C. Maltezou ; O. Christophilea ; A. Tedoma ; P. Katerelos ; G. Dounias

Vaccination of healthcare workers against influenza : does a day off make a difference ?

Journal of Hospital Infection, 2018, 99 (2) :181-184

In dit artikel komen de resultaten aan bod van de maatregelen die zijn genomen om het gebruik van griepvaccins door gezondheidswerkers in Griekenland tijdens het griepseizoen 2016-2017 te bevorderen. Griepvaccinatie bij gezondheidswerkers nam toe van 10,9% in ziekenhuizen voor acute zorg en 24,3% in eerstelijnsgezondheidszorgcentra in 2015-2016 tot 18% in ziekenhuizen voor acute zorg en 34,6% in eerstelijnsgezondheidszorgcentra in 2016-2017.  Vaccinatie op de werkvloer en het gebruik van beloningssystemen gingen gepaard met een verhoogde vaccinatiegraad. Eén vrije dag aanbieden werd geassocieerd met de sterkste toename van de griepvaccinatiegraad.


B.A. Lehmann ; R. A.C. Ruiter ; D. van Dam ; S. Wicker ; G. Kok

Sociocognitive predictors of the intentions of healthcare workers to receive the influenza vaccine in belgian, dutch and german hospital settings

Journal of Hospital Infection, 2015,89 (3): 202-209

Griepvaccinatie van gezondheidswerkers is aanbevolen om de overdracht van griep naar kwetsbare patiënten te voorkomen. Toch was de vaccinatiegraad van gezondheidswerkers in Europese landen laag. De bedoeling van de studie was om de relatieve en gecombineerde impact van sociocognitieve variabelen op basis van vroeger onderzoek, theorie en een kwalitatieve studie te onderzoeken, om een verklaring te vinden voor de motivatie van gezondheidswerkers om zich tegen griep te laten vaccineren. Tussen februari en april 2013 werd een anonieme, online vragenlijst verspreid onder gezondheidswerkers in ziekenhuizen in België, Duitsland en Nederland. De attitude en vaccinatie in het verleden verklaren aanzienlijke verschillen in de mate waarin gezondheidswerkers de intentie hebben zich al dan niet tegen griep te laten vaccineren. Bovendien verhogen laag gepercipieerde sociale normen, de ‘omission bias’, lage morele normen, het ouder zijn, het niet in contact staan met de patiënt en het feit Belg of Nederlander te zijn (in vergelijking met Duitser zijn) de kans geen enkele intentie te hebben zich tegen griep te laten vaccineren, in vergelijking met het besluiteloos staan tegenover vaccinatie. De sterke intentie om zich tegen griep te laten vaccineren bleek waarschijnlijker wanneer de gezondheidswerker een hoge gepercipieerde vatbaarheid voor het oplopen van griep en lage naturalistische opvattingen had, en een geringere motivatie had om zich enkel uit zelfbescherming te laten vaccineren. Maatregelen per land en een focus op verschillende sociaal-cognitieve variabelen, afhankelijk van het voornemen van gezondheidswerkers om zich al dan niet tegen griep te laten vaccineren, kunnen gunstig zijn om vaccinatie te bevorderen.


A. C. O’Halloran ; P.-J. Lu ; W. W. Williams ; P. Schumacher ; A. Sussel ; J. Birdsey ; W. L. Boal : M. Haring Sweeny ; S. E. Luckhaupt ; C. L. Black ; T. A. Santibanez

Influenza vaccination among workers-21 U.S. states 2013

American Journal of Infection Control, 2017, 45 (14) :  410-416<

Griep kan leiden tot werkverlet en maatschappelijke kosten, maar griepvaccinatie kan het risico op ziekte verminderen. Kennis van de vaccinatiegraad per bedrijfstak en beroep kan een leidraad zijn bij het bepalen van preventiemaatregelen en kan nuttig zijn bij het opstellen van nationale draaiboeken in geval van grieppandemie. We hebben gegevens uit 21 staten geanalyseerd, waarbij we gebruik hebben gemaakt van het Behavioral Risk Factor Surveillance System uit 2013. De griepvaccinatiegraad is gerapporteerd per bedrijfstak en beroepsgroep, met inbegrip van gezondheidswerkers en andere beroepsgroepen die tijdens een pandemie prioritair tegen griep moeten worden gevaccineerd (niveau 1). Om vergelijkingen tussen groepen te maken werd gebruik gemaakt van de t-test. De griepvaccinatiegraad was afhankelijk van de bedrijfstak en het beroep, met een hoge graad bij personen binnen de gezondheidszorg en aanverwante beroepen. Ongeveer de helft van de op niveau 1 gerangschikte personen kreeg een griepvaccin en de vaccinatiegraad binnen niveau 1 en de groep van gezondheidswerkers varieerde sterk van staat tot staat. Dit verslag wijst op specifieke bedrijfstakken en beroepen waar de griepvaccinatiegraad moet worden verbeterd. Vóór een pandemie zouden meer specifieke beroepscodes om de bedrijfstakken en beroepen in elke niveaugroep exact te bepalen nuttig zijn bij de implementatie van vaccinatieprogramma’s in geval van grieppandemie en bij de opvolging van het succes van deze programma’s.

◄ Terug naar inhoud

Nieuwigheden

Wetenschappelijke agenda

  • maart 2024
  • 28/03
    BICS Symposium
  • april 2024
  • van 8/04 tot 11/04 || in Edinburgh
    The Microbiology Society Annual Conference
  • van 23/04 tot 24/04 || in Birmingham
    Infection and Prevention Control (IPC)
  • van 27/04 tot 30/04 || in Barcelona
    34th European Congress of Clinical Microbiology and infectious diseases
  • mei 2024
  • van 16/05 tot 17/05 || in Louvain-La-Neuve
    18ème Rencontre Internationale Francophone des Infirmiers et Infirmières (RIF)
Bekijk de volgende evenementen

Schrijf ook een artikel !

Vacatures

Onze partners

Flux RSS

Subscribe

REDACTIE

Ontdek de andere online nummers van het tijdschrift

Het volledige archief

Ontdek onze special

Uitwisseling van ervaringen