◄ Terug naar inhoud

Het risico op overdracht van antibioticaresistentie op basis van dieren en voeding van dierlijke oorsprong.

Fabiana Dal Pozzo - Center of knowledge on Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals in Belgium (AMCRA) Bénédicte Callens - Center of knowledge on Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals in Belgium (AMCRA) Jeroen Dewulf - Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent

Inleiding 

Antimicrobiële resistentie is een natuurlijk fenomeen: bepaalde bacteriefamilies zijn intrinsiek resistent tegen één of meerdere antibioticaklassen (zoals de Enterobacteriaceae tegen verschillende macroliden en lincosamiden), andere bacteriën kunnen resistent worden na spontane mutaties en/of het verwerven van genetisch materiaal door horizontale overdracht, waarvan de conjugatie het meest frequent is. Het gebruik van antibiotica leidt tot een selectiedruk die een toename van bacteriën, die resistent zijn tegenover de gevoelige stammen, in de hand werkt. Het gevolg van antimicrobiële resistentie is een verminderde of het volledig verlies van de werkzaamheid van één of meerdere moleculen uit het therapeutisch repertorium. De gevolgen voor zowel de volksgezondheid als de dierengezondheid zijn ernstig. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) werken nauw samen op basis van het One Health-programma (Figuur 1).

Figuur 1: Affiche van de WGO met een overzicht van de oorzaken van antibioticaresistentie in de geneeskunde en dierengeneeskunde.

In februari 2017 heeft de WGO een lijst gepubliceerd met «prioritaire ziekteverwekkers» die resistent zijn tegen antibiotica, met de 12 bacteriefamilies die de volksgezondheid het meest bedreigen en waarvoor nieuwe antibiotica zo snel mogelijk moeten worden ontwikkeld (1). In de lijst staan voor de mens ziekteverwekkende bacterien en zoönoseverwekkers, die als kritiek en prioritair gerangschikt staan. Het is dus een extra signaal dat het belang onderstreept van een globale «One Health»-aanpak in de strijd tegen antibioticaresistentie. Het meest kritiek zijn de resistente en multiresistente bacteriën (zoals bijvoorbeeld Klebsiella pneumoniae en Escherichia coli die resistent zijn tegen derde generatie cephalosporines) die een bijzondere bedreiging vormen voor de ziekenhuizen, de rusthuizen bijvoorbeeld voor patiënten met een centrale vasculaire katheter. Zoönoseverwekkers zoals Campylobacter en Salmonella, die resistent zijn tegen fluorochinolonen, staan op vlak van prioriteit in de tweede groep gerangschikt (1). 

In België fungeert het Kenniscentrum inzake antibioticagebruik en -resistentie bij dieren (AMCRA) als centrale instantie die alle betrokkenen in de diergeneeskunde moet adviseren en sensibiliseren (www.amcra.be). Het AMCRA is een door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) erkende v.z.w., die het antibioticagebruik in de diergeneeskunde op een duurzame manier moet beperken om zo de gezondheid van mens en dier en het dierenwelzijn te verbeteren. Zo heeft AMCRA aanbevelingen geformuleerd voor dierenartsen, die op die manier een weloverwogen keuze inzake antibioticabehandeling kunnen maken (www.e-vademecum.be). Deze aanbevelingen houden rekening met het belang van antibiotica op vlak van de gezondheid van mens en dier, die is bepaald door de Wereldgezondheidsorganisatie, de Nederlandse Hoge Gezondheidsraad en het OIE. Ze zijn opgesteld voor zowel boerderijdieren als voor gezelschapsdieren zoals kat, hond of paard. 

Antibioticaresistentie kan zich zowel bij de mens als bij de dieren voordoen. De antibioticaklasse, de toedieningsweg, de dosis en de behandelingsduur zijn factoren die de ontwikkeling van resistentie beïnvloeden. De resistentiegenen kunnen verticaal worden overgedragen tussen bacteriën die tot dezelfde familie of horizontaal tussen bacteriën die tot verschillende families behoren. De overdracht van resistente bacteriën is een complex fenomeen gebaseerd op een ecosysteem, dat wordt gekenmerkt door continue contacten en uitwisselingen tussen mens, dier en omgeving (2). Een vereenvoudigde weergave van de verschillende potentiële overdrachtswegen is afgebeeld in figuur 2. De complexiteit van het ecosysteem en van de uitwisselingen tussen de milieucompartimenten maakt het moeilijker om het risico, dat met elk van de potentiële reservoirs van resistente bacteriën wordt geassocieerd, te kwantificeren. De overdracht is mogelijk via rechtstreeks contact maar ook onrechtstreeks, via het milieu of het consumeren van voedingsmiddelen en besmet water. Er bestaat nogal wat ongerustheid over de rol die dieren spelen – en dan vooral voedselproducerende dieren en hun producten – bij de overdracht op de mens en de verspreiding van antibioticaresistentie in het milieu. In een recente studie werd een grootschalig systematisch onderzoek uitgevoerd om het verband na te gaan tussen de toepassing van beperkende maatregelen inzake het gebruik van antibiotica in de veehouderij en de prevalentie van antibioticaresistentie bij mens en dier (3). Er is een nauw verband aangetoond tussen het gebruik en de resistentie bij landbouwhuisdieren en mensen die in direct contact met deze dieren staan (3). Dit zeer interessante resultaat benadrukt het belang van rechtstreeks contact bij de overdracht van resistente bacteriën, met een hoger risico voor bepaalde beroepscategorieën (veeboeren, dierenartsen, werknemers in slachthuizen …). Zo is bijvoorbeeld bij varkenshouders een verhoogd risico vastgesteld op overdracht van methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) (4). Het belang van rechtstreeks contact bij de overdracht van bepaalde vormen van resistentie onderstreept de centrale rol van preventieve maatregelen, zoals hygiëne, schoonmaak en ontsmettingsmiddelen. Op basis van de meta-analyse uitgevoerd door Tang et al. dient de aanwezigheid van resistentie bij de algemene bevolking worden verklaard door andere factoren dan het gebruik van antibiotica bij voedselproducerende dieren (3).   

Figuur 2: Potentiële overdrachtswegen van resistente bacteriën (oranje pijlen) volgens Harbarth et al. 2015. Volgende wegen staan hieronder schematisch afgebeeld: 1) water dat is verontreinigd door afvalwater van ziekenhuizen en gemeenschappen is de bron van potentiële besmetting van dieren of mensen die in contact komen met het aquatisch milieu; 2) gewassen en bodems kunnen besmet zijn met dierlijke producten die voor bemesting worden gebruikt; 3) verontreinigde grond kan ook de oorzaak zijn van waterverontreiniging; planten (4), levensmiddelen van dierlijke oorsprong (5) en water (6) zijn alle potentiële bronnen van besmetting voor de mens; 7) in het wild levende dieren kunnen besmet raken door rechtstreeks contact met andere dieren of door de consumptie van besmet water, planten of andere producten. . 

Er zijn verschillende studies uitgevoerd om de moleculaire relatie te definiëren van bij mens en dier geïsoleerde resistente bacteriën. Moleculaire typering van stammen is één van de krachtigste hulpmiddelen om verbanden te traceren tussen soorten die dezelfde resistente bacteriën herbergen. De fenotypische typering maakt het immers alleen mogelijk om vast te stellen dat bij mens en dier geïsoleerde stammen resistent zijn tegen dezelfde antibioticaklassen, maar conclusies met betrekking tot het belangrijkste resistentiereservoir kunnen niet worden getrokken. In de studie van Dorado-García et al. werd een moleculaire typering uitgevoerd op basis van stammen van breedspectrum betalactamase-producerende Escherichia coli (ESBL) en cefalosporinasen (AmpC) (5). 

De stammen zijn in Nederland verzameld bij dieren, op voedsel en milieumonsters en bij mensen (met een onderscheid tussen de algemene bevolking en mensen die beroepsmatig in aanraking komen met boerderijdieren). In functie van het besmette reservoir werden dominante ESBL/AmpC genen geïdentificeerd. Niettemin werd bij de vergelijking tussen dierlijke en menselijke stammen een grote gelijkenis vastgesteld tussen stammen van personen die beroepsmatig in contact komen met boerderijdieren en voedselproducerende dieren. Dit resultaat sluit aan bij de waarnemingen uit de meta-analyse uitgevoerd door Tang et al. (3). De bij de algemene bevolking geïsoleerde E. coli ESBL/AmpC-stammen hadden een hogere gelijkenis met stammen geïsoleerd bij gehospitaliseerde personen, milieubemonsteringen en wilde vogels. Bovendien was de diversiteit van de aangetroffen stammen in de algemene populatie het grootst in vergelijking met andere reservoirs, wat de rol van meerdere infectiebronnen aangeeft. Deze studie benadrukt het bestaan van correlaties tussen de verschillende onderzochte reservoirs, maar identificeerde geen moleculaire verbanden tussen stammen geïsoleerd uit de algemene populatie en stammen geïsoleerd bij voedselproducerende dieren.  

Conclusie 

Volgens AMCRA is verder onderzoek nodig om de risico’s van rechtstreeks en onrechtstreeks contact tussen mens en dier bij de overdracht van antibioticaresistentie beter te identificeren en te kwantificeren. De rol van voedselproducerende dieren of producten van dierlijke oorsprong mag zeker niet worden verwaarloosd, maar overschatting is ook niet nodig. Ook moet rekening worden gehouden met het risico van rechtstreeks contact met huisdieren. Een globale «One Health»-aanpak is de meest geschikte in de strijd tegen antibioticaresistentie, zodat alle sectoren worden geresponsabiliseerd en specifieke initiatieven kunnen voorstellen. Toch moet een beter inzicht in de overdrachtsmechanismen het mogelijk maken prioriteiten te stellen bij de inspanningen om de meest doeltreffende acties bij dier, mens en milieu te implementeren.  

Referenties

1. World Health Organization. Global priority list of antibiotic-resistant bacteria to guide research, discovery, and development of new antibiotics. Geneva: World Health Organization,  27 February 2017 (http://www.who.int/medicines/publications/WHO-PPL-Short_Summary_25Feb-ET_NM_WHO)

2. Harbarth S, Balkhy HH, Goossens H, Jarlier V, Kluytmans J, Laxminarayan R, Saam M, Van Belkum A, Pittet D, and for the World Healthcare-Associated Infections Resistance Forum participants. Antimicrobial resistance: one world, one fight! Antimicrobial Resistance and Infection Control, 2015; 4: 49.  

3. Tang KL, Caffrey NP, Nóbrega DB, Cork SC, Ronksley PE, Barkema HW, Polachek AJ, Ganshorn H, Sharma N, Kellner JD, Ghali WA. Restricting the use of antibiotics in food-producing animals and its associations with antibiotic resistance in food-producing animals and human beings: a systematic review and meta-analysis. Lancet Planet Health, 2017; 1: e316–27.

4. Voss A, Loeffen F, Bakker J, Klaassen C, Wulf M. Methicillin-resistant Staphylococcus aureus in pig farming. Emerging Infectious Diseases, 2005; 11: 1965–1966.

5. Dorado-García A, Smid JH, van Pelt W, Bonten MJM, Fluit AC, van den Bunt G, Wagenaar JA, Hordijk J, Dierikx CM, Veldman KT, de Koeijer A, Dohmen W, Schmitt H, Liakopoulos A, Pacholewicz E, Lam TJGM, Velthuis AG, Heuvelink A, Gonggrijp MA, van Duijkeren E, van Hoek AHAM, de Roda Husman AM, Blaak H, Havelaar AH, Mevius DJ, Heederik DJJ. J Antimicrobial Chemotherapy, 2017 ; doi: 10.1093

◄ Terug naar inhoud

Nieuwigheden

Wetenschappelijke agenda

  • maart 2024
  • 28/03
    BICS Symposium
  • april 2024
  • van 8/04 tot 11/04 || in Edinburgh
    The Microbiology Society Annual Conference
  • van 23/04 tot 24/04 || in Birmingham
    Infection and Prevention Control (IPC)
  • van 27/04 tot 30/04 || in Barcelona
    34th European Congress of Clinical Microbiology and infectious diseases
  • mei 2024
  • van 16/05 tot 17/05 || in Louvain-La-Neuve
    18ème Rencontre Internationale Francophone des Infirmiers et Infirmières (RIF)
Bekijk de volgende evenementen

Schrijf ook een artikel !

Vacatures

Onze partners

Flux RSS

Subscribe

REDACTIE

Ontdek de andere online nummers van het tijdschrift

Het volledige archief

Ontdek onze special

Uitwisseling van ervaringen